|
|||
Het is een regenachtige zondag. Zo’n zondag waarop een postzegel- tentoonstelling vanzelf een gebeurtenis wordt. Digi Fila stapt nieuwsgierig tussen de kaders door. Hij komt hier vooral om ervan te leren. Zijn zoontje Stempie, die met zijn zes jaar al een hele kerel wordt, loopt luid kwetterend achter hem aan. "Wat een hoop ramen staan hier, hè pap". "Dat zijn kaders Stempie, zulke kaders ga ik ook gebruiken, als ik alles bij elkaar heb." "Weet jij dan hoe je ze open moet maken? Er zitten overal slotjes op." "Dat doen de mensen die dit neer zetten voordat de tentoonstelling open gaat", antwoordt Digi. "Wat
een werk, hè pap, om ze zo mooi in rijtjes neer te zetten". 'de
Sleutelpost' in 1981 t/m 1984 |
"Wat hangen er toch voor papiertjes aan, pap, krijgen al die kaders hier een cijfer?" "Ja, Stempie, al die mensen die mee- doen, willen weten of ze het goed gedaan hebben." "Ook
raar hè pap, als het mooi is, weet je dat zelf toch wel?" "O wat een ingewikkeld gedoe, moet jij dat ook allemaal weten voordat je je postzegels op een tentoonstelling laat zien, pap? "Nee
hoor, in de eerste plaats moet je gewoon doen wat je leuk vindt. Maar
omdat je wilt tentoonstellen doe je er extra je best op. "Kijk pap, dit is hardstikke fout, die postzegels zitten op z’n kop en toch staan er hoge cijfers bij. Vindt die jury dat goed?" "Ja, die zijn zo gedrukt, zulke zegels zijn al heel oud, dat hoort zo, dat heet kopstaand." "Nou
pap, ik ben blij dat ik alleen maar voetstaande zegels spaar. Gaan we nu
naar de jeugdhoek?" "Ha pap, hier is het veel mooier, alles staat lekker door elkaar". Digi
zucht en probeert zijn oren te sluiten voor de hi-tech muziek.
|
||